Zo begon mijn leventje ooit. Met vallen en opstaan leerde ik lopen. Ik heb daar een herinnering aan. Ik sta halverwege een trap terwijl een meneer mijn handje vasthoudt. Mijn moeder keek mij heel verbaasd aan, toen ik haar jaren later over dat beeld vertelde. Ze zei dat haar broer, mijn oom Wim, mij had leren traplopen. Mijn moeder begreep niet dat ik die herinnering had. Ik was toen pas twee jaar...
Met vallen en opstaan. Later ook in figuurlijke zin. Het zou de rest van mijn leven zo blijven, met vallen en opstaan. Nauwelijks fysiek, enkel figuurlijk. Tegenslagen verwerken. Klappen krijgen en toch weer doorgaan. Doorgaan omdat ik telkens weer hoorde : het is maar tijdelijk, het komt allemaal weer goed. En dat was ook zo, zij het dat het laatste niet helemaal waar is. Het wordt namelijk wel goed, maar anders dan voorheen.