Vanmorgen ben ik het schuurtje ingedoken. Als eerste heb ik wat ruimte gemaakt door een fiets buiten te parkeren. De helft van het hokje was gelijk vrij. Daarna heb ik de workmate klaargezet en op de 3 mm dikke stalen plaat de steunen afgetekend met een timmermanspotlood. Om die lijnen te zien had ik aan mijn leesbril niet genoeg. Dus verzon ik een truc. Tijdens het slijpen van metaal ontstaat een vonkenregen. Door al die vuurballetjes kan ik de potloodstreep helemaal niet meer zien. Dus heb ik langs die streep een licht gekleurde metalen plaatje gelegd. Met een griptang heb ik hem aan de grote plaat vastgeklemd. Dat lichtgekleurde plaatje gebruikte ik als 'leidraad' voor de slijptol, door vlak langs het plaatje te slijpen. Oordoppen in, schuurdeur dicht en toen slijpen. Totdat Sonja de deur en haar mond opendeed. Vanwege de oordoppen hoorde ik niets, dus leek ze op een van haar goudvissen. Dus even die doppen uit mijn gehoorgangen getrokken. Ze riep gelijk : "Wat een rook! Moet je geen mondkapje op?!"
Ik zuchtte diep, mondkapje. Altijd maar weer die mondkapjes. Ik ben daar blijkbaar al wat corona-moe van. Maar ze had wel gelijk, dus alsnog een goedgekeurd(!) kapje (van de bouwmarkt, dames en heren politici) op mijn toet gedaan.
Dankzij een grote onderzeebootsleutel waarmee ik de grote plaat op de workmate vastgeklemd had, lukte het me de steun uit de plaat te slijpen. Maar wat een vonken, wat een herrie en wat een stof! Toen ik hem onder de bus paste, was ie aan een kant een halve centimeter te lang. Nadat ik de correctie aangebracht had, paste hij als gegoten. Er kan gelast gaan worden!