vrijdag 8 mei 2020

Arm en rijk

Toen ik nog werkzaam was, verdiende ik zoveel dat ik me ervoor schaamde. Ik moest vaak aan mijn jeugd en vooral aan mijn moeder denken. Zij deed elke dag haar best om de eindjes aan elkaar te knopen. Vreemd genoeg kreeg ik bij het zien van veel geld een bepaalde angst over me. Misschien niet alleen vanwege mijn jeugdervaringen maar ook vanwege het Bijbels synoniem voor geld : het slijk der aarde. En de rol van Judas vanwege het geld.
Soms kijk ik naar een aflevering, waarin een rijk stel gedurende een week hun dagelijks leven ruilt met dat van een arm. Wat mij telkens weer opvalt is dat arme mensen heel gemakkelijk delen, weggeven. Het valt mij ook op dat de rijken ver van de realiteit afgedreven zijn. Ze kunnen zich veel dagelijkse situaties van armen niet eens meer voorstellen. De een heeft twee peperdure sportwagens voor de deur, terwijl de ander op een gammele fiets rijdt. En telkens weer zijn het de armen, die tot de conclusie komen, dat echt geluk niet te koop is. Het feit dat armen laten blijken toch gelukkig te zijn, doen de rijken opgelucht ademhalen en zonder gêne verder gaan met hun leven.
Begrijp me niet verkeerd, mensen werken hard voor hun geld. Het is ze gegund. Het is gewoon zo dat wie, door wat voor omstandigheden dan ook, weinig of geen geld heeft maakt nauwelijks enige kans in onze maatschappij.