vrijdag 28 september 2018

Speelgoed


Als kind had ik weinig speelgoed. Van het speelgoed dat we hadden, ken ik de meeste stukken nog. Ik maakte zelf ook speelgoed. Net als mijn opa, al zag het resultaat van hem er aanzienlijk beter uit. Mijn opa deed veel met de figuurzaag. Ik desnoods (stiekem) met een keukenmes als zaag en een halve klinker als hamer. Spijkers en schroeven zocht ik op bouwplaatsen. Door gebrek aan, ben ik ook creatief geworden. En zuinig, vanuit het besef hoeveel inspanning en/of geld iets kost.
Als nieuwbakken vader zag ik hoeveel speelgoed er gekocht kon worden. Kant en klaar. Soms kwam creativiteit te pas, zoals met Meccano en Lego, die de ouderwetse blokkendoos verdrongen. Met de tijd kreeg het speelgoed een andere functie. Het werd steeds vaker ingezet als zoethoudertje voor de kinderen. Ze waren snel uitgekeken op een speeltje en dus moest er een ander komen. Met gevolg, dat veel kinderen zwommen in het speelgoed.
Thuis was het speelgoed algemeen bezit. We speelden er allemaal mee. Zelfs mijn zusje speelde met de auto's. Wij niet met haar poppen. We leerden op die manier wel dat je samen dingen kunt delen. Tegenwoordig heeft elk kind zijn of haar eigen speelgoed. Ik zie zelfs bij tweelingen, dat al het speelgoed dubbel is. Dat was in onze tijd ondenkbaar. Trouwens elk iets anders geven maakt dat er twee verschillende stukken speelgoed zijn. Lijkt me veel leuker dan twee dezelfde. Maar zo creatief kunnen hun ouders niet meer denken. Of is het een overdreven vorm van gelijke behandeling? In het laatste geval kweekt men dan wel het gevoel van 'dat wil ik ook!' aan. Als ze volwassen zijn willen ze hetzelfde inkomen krijgen. Hoe dan ook, blijkbaar is er geld genoeg.