"Rood haar en elzenhout zijn niet op goede grond gebouwd" luidt een oude volkswijsheid. Hij betekent dat je voorzichtig moet zijn met roodharige mensen. Linke soep! Het aantal roodharigen schijnen flink af te nemen. Of anders gezegd : de (voedings)grond wordt alsmaar beter. Ik weet niet of dat ook voor katten geldt. Onze Tom is een roodharige kater. En wat voor een!
Ik vind die Tom een arrogante dakhaas, die soms het bloed onder mijn en Fenna's nagels vandaan haalt. 's Morgens komt meneer binnen en trekt gelijk zijn bek een paar keer flink open : "Miaaauw! Miaaauw!" Dan loopt ie als een slome duikelaar naar het dressoir, gaat even zitten, kijkt omhoog en dan hupsakee met een sprong op de kast. Oké, dat doen Fenna noch ik hem na. Op dat dressoir staat namelijk meneer zijn etensbakken. Hij heeft er twee : een met brokjes van de Aldi (andere vreet meneer niet) en een waar 's avonds een vleesgerecht uit blik in gedaan wordt. Tom is wat vlees betreft ook erg kieskeurig.
Als Tom zijn brokken eet, doet hij me denken aan een graafmachine. Zijn bek gaat wagenwijd open (bijna van oor tot oor) en vervolgens neemt hij een grote schep uit zijn brokkenbak (meneer heeft ook een vleesbak, waarin alleen vis gedeponeerd mag worden). Vervolgens laat ie al die brokken naast zijn bak op het blad van het dressoir vallen. Pas dan gaat meneer ze een voor een opeten. Je begrijpt dat het op die kast een bende is. Als meneer klaar is, springt hij weer op de grond, werpt een arrogante blik naar Fenna en mij en kuiert vervolgens naar de bank. Daar, op zijn kleedje, gooit ie zichzelf neer en gaat slapen.
Soms gaat ie Fenna pesten. Het begint met lang naar Fenna staren. Daar hebben honden een hekel aan, Fenna dus ook. Vaak gaat Tom dan ook luidruchtig miauwen. Als Fenna zo wijs is om niet te reageren en maar te gaan liggen, springt Tom opeens krijsend van de ene bank naar de ander over haar heen. Fenna schrikt zich een hoedje, maar weet dat ze hem niet mag grijpen. Als we 's avond voor de laatste keer naar buiten gaan, flikt Tom dat ook. Dan springt ie opeens als een duvel uit een doosje tevoorschijn met veel gemiauw, om vervolgens traag en arrogant achterom kijkend verder te lopen. Rooie Tom komt er nog steeds mee weg.
's Morgens komen Fenna en ik Tom soms tegen. Vaak zit ie dan voor de deur van een andere woning, met een kop alsof ie daar woont. Als ik dan zijn naam roep, kijkt ie mij aan met een brutale blik die zegt : "Ken ik je soms ergens van?" Tom heeft een halsbandje met een magneetje, dat hem toegang verschaft door zijn luikje. Vanwege dat magneetje komt Tom soms met oud ijzer aan zijn bandje thuis. Dan klinkt het : "Daar is onze oud ijzer boer weer!"