Oma van de overkant vroeg mij vorige week of ik met haar naar Kamp Westerbork wilde gaan. Daar zou vandaag een nieuw boek gepresenteerd worden. Een boek over de Indische Nederlanders die daar opgevangen werden. Men hanteerde in die tijd, begin jaren 50, de naam Kamp Schattenberg. Toen ik de folder had gelezen, besloot ik niet alleen haar, maar ook Sonja en mezelf aan te melden als aanwezige.
Zo'n 10 minuten voor de start van de ontvangst kwamen wij in Kamp Westerbork aan. We wandelden naar de receptie, die ons doorverwees naar een kleine zaal. Daar bevond zich al een aantal mensen. We werden getrakteerd op een drankje met een plakje Indische cake. Wat zo typerend is voor bijeenkomsten met Indische mensen is de sfeer en het contact. Ik voelde me erg op mijn gemak en raakte al snel in gesprek met mijn buurvrouw. Ze vroeg naar mijn familienaam en die van mijn moeder. Ze dacht even diep na en schudde toen met haar hoofd. Onbekend. Maar toen ik vertelde dat mijn vader uit Semarang kwam, kwam het gesprek goed op gang. Ze kwam daar zelf ook vandaan. Ze vroeg mij naar mijn leeftijd. Na mijn antwoord reageerde ze een beetje smalend : "Oh, u bent nog een jonkie!" Al pratend vertelden we elkaar over onze achtergrond. Totdat ik de naam van mijn oma van vaders kant noemde. Ze vroeg : "Kent u soms meneer K?" Ik vroeg op mijn beurt : "Cor van Maud?" En ja hoor, die bedoelde zij.
Maar ons gesprek werd onderbroken door een van de schrijvers van het boek : Guido Abuijs. Hij vertelde over het idee rond het boek Indische Nederlanders in Kamp Westerbork, Het verhaal van Kamp Schattenberg 1950-1951. HEt was erg bizar te horen dat mensen uit kampen in ons land geplaatst werden in weer een kamp. Een kamp waarvan de inrichting nauwelijks veranderd was en het geurde naar dood en ellende. Men had een ander welkom verwacht.
Na zijn toelichting nam een vertegenwoordigster van het Indisch Herinneringscentrum het woord. Zij vertelde over het belang van de Indische geschiedenis, het feit dat daaraan nog steeds veel te weinig aandacht wordt besteed en het initiatief om de passagierslijsten te digitaliseren. Daarna was er een muzikaal intermezzo door Wouter Muller. Hij zong een aangrijpend en herkenbaar lied over de eerste generatie : Schakels van Smaragd.
Een aanwezige vroeg of men ook vragen mocht stellen. Die mogelijkheid werd alsnog geboden. Een aantal mensen maakte er gebruik van. Zo kwam de stateloosheid naar voren, waarmee een groot aantal Molukse mensen (ex-KNIL militairen) te maken kreeg. Het vreemde was dat men wel over een Nederlands paspoort beschikte. Opvallend was dat die hiaat in de wetgeving pas werd gedicht toen prinses Irene met haar Hugo wilde trouwen. Tot dan werden de statelozen aan hun lot overgelaten. Iemand vertelde ook over de uitbuiting in die periode iets wat onze oom Piet en tante Annie ook overkwam toen ze voor een piepklein kamertje (2x3 meter) ruim 600 gulden per maand moesten betalen! Mensen kregen vaak louter een dak boven het hoofd. Er was geen meubilair en er waren ook geen instanties die hen bijstonden. En toch wisten al die Indische mensen op te gaan in de Nederlandse maatschappij. Natuurlijk hebben wij het boek gekocht.