Niet alleen mijn ouders, ook andere volwassenen wisten mij precies te vertellen wat ik moest doen voor mijn toekomst. Dat was nog in de tijd van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Ik volgde in de meeste gevallen hun raadgevingen op, want als ik dat niet gedaan zou hebben dan zou ik of straf gekregen hebben of gedurende langere tijd van mijn nog jonge leven hebben moeten aanhoren dat ik niets in de maatschappij zou worden; voor galg en rad zou opgroeien. Er moest immers brood op de plank komen. Wie niet gestudeerd had zou geen kans krijgen in de maatschappij. Zonder geld zou ik op achterstand gezet worden. Mijn eigen inbreng in mijn toekomst bestond slechts uit luisteren en opdrachten opvolgen.
Tegenwoordig hebben kinderen een eigen stem in hun toekomst. Een zware stem, want anders zijn er allerlei instanties die mij als onwillige vader wel even zouden komen aanpakken. De democratie is zover doorgeschoten, dat een kind van 1,5 jaar gevraagd wordt wat het wil eten en hoe laat het wil gaan slapen.
Het is wel zo, dat de jeugd haar eigen keuzes mag maken. Of ze dat ook kunnen betwijfel ik. Maar met vallen en opstaan kan je ook ergens komen, al is dat niet mijn stiel. Jammer is wel dat de (basis)kennis erg afgevlakt is. Gevolg is dat deskundigheid, zoals ik die gekend heb, ontbreekt. Je moet tegenwoordig alles weten en controleren. Veel specialisten roepen maar wat en zijn louter uit op veel en vaak te scoren. Tja, scoren, bonussen binnenhalen, het draait alleen om geld. En het maakt niet meer uit hoe je dat verdiend hebt. En dus belazer je de kluit.
De toekomst is totaal anders dan ik me ooit had voorgesteld.