Vanmorgen heb ik een aanhanger geleend van een buurtbewoner. Voordat ik met de sleurbak de weg op ging, heb ik eerst alles gecontroleerd, inclusief de verlichting. Het rechter achterlicht had een flinke opdoffer gekregen. Het glas was gebarsten en het was gedeeltelijk losgerukt. Alleen de gewone verlichting aan die kant deed het niet. Het rem- en het knipperlicht deden het wel. Ik heb nog staan prutsen, maar het hielp niet. Omdat ik toch alleen overdag zou rijden, nam ik het risico en ging op weg naar Dronten.
Daar heb ik een conifeer uit een tuin verwijderd en op de aanhanger geladen. Naar mijn idee keurig in de bak en met een enorm lang touw vastgezet.
Het was de bedoeling om op de terugweg naar Lelystad, de conifeer bij de Milieustraat te dumpen. Maar ik besloot toch maar dat in Dronten te doen. Vlak bij het NS station in Dronten, stopte ik voor een rotonde om een agent op een motor voorrang te verlenen. Toen hij vlakbij was, wees hij heel nadrukkelijk naar mij en maakte een behoorlijk dwingend gebaar in de geest van : Hé jij daar, nu onmiddellijk mij volgen, anders...!! Achter op zijn motor brandde een lichtbakje die zijn gebaar vertaald had in een simpel "Volgen". We reden een eind om en werden een afgesloten terrein op gedirigeerd. Daar stond een meute agenten in fluorescerende hesjes mij handen wrijvend op te wachten. Eerst moest ik de ruitenwisser uitzetten, omdat iemand een rode kaart met de tekst Politie eronder wilde schuiven. Ik vroeg nog beleefd of de extra brandstof nog vergoed werd, maar de jonge agent lachte mij uit en verwees mij naar een met pilonen gemarkeerd vak. Daar stond een tweetal agenten naar mij te wenken.
Gedwee reed ik naar het gemutste duo. Ik moest de auto kaarsrecht in het vak zetten. Het mannelijke deel van het wenkende duo kwam naar mijn raampje en zei : "Goede middag meneer, wij gaan u en uw auto en aanhanger controleren. Wilt u even blazen?" Ik deed mijn mond open om iets te zeggen, maar voordat ik iets kon produceren verdween een tuut in mijn mond. "Blazen, blazen, blazen, blaaaaazen, stop!" Meneer keek ernstig naar een schermpje en zei : Bob!" Ik zei : Haha, fout! Willem! Omdat ik gelijk had kreeg ik de sleutelhanger van Bob. De eerst winst was binnen.
De verlichting werd gecontroleerd en meneer ging zelfs even op mijn stoel zitten. Gelukkig was ik al uitgestapt. Hij controleerde of ik voldoende zicht naar achteren had. De blonde muts met blauwe ogen had gezien dat een lampje het niet deed. Ze ging in overleg met haar collega muts, die zuchtend uit mijn stoel kwam. Hij liep plichtmatig om de combinatie heen en riep mij toen bij zich. Hij wees naar een tak die wat uit de lading stak. "Levensgevaarlijk meneer, maar dit keer zie ik het door de vingers", zei de goedzak. De blonde deed ook nog een duit in het zakje. Ik moest haar plechtig beloven het lampje te repareren en niet in het donker naar huis te rijden. Dan zou ze dit keer geen bon uitschrijven. Dat beloofde ik natuurlijk. Op mijn beurt beloofde ik haar geen vergoeding te vragen voor de extra verbruikte brandstof. Ze keek me indringend met haar blauwe kijkers aan en zei met een knipoog : "Ik wens u een goede middag." Het rijbewijs en kentekenbewijs bleven dit keer in mijn portefeuille. Zwaaiend en toeterend nam ik afscheid van het goed gemutste duo.