de jaren 50 |
Ik kreeg een klein portemonneetje mee met daarin geld en een opgevouwen boodschappenbriefje. Geen tas, want daar was een andere oplossing voor. Ik nam onze rode step en stepte vanaf de Resedastraat over de Hoofdstraat richting de Bruggestraat. Na het passeren van de Leiderdorpse brug ging ik direct rechtsaf naar beneden. Langs de Rijn over het Utrechtse jaagpad stepte ik richting die imposante watertoren. Daar verliet ik het jaagpad, wierp ik even een blik in de bromfietszaak en reed over de Wilhelminabrug. Daarna was het over de Hoge Rijndijk weer immer geradeaus. Inmiddels begon ik al te zweten en te hijgen. Angstzweet, want ik moest hoe dan ook op tijd op school zijn. Onderweg wisselde ik geregeld van standbeen. Bij de kruising Plantagelaan - Zijlsingel moest ik even op de verkeerslichten wachten. Dan, bij groen, gewoon weer rechtdoor de Hogewoerd op. Een smalle straat waar ook nog luid bellend een tram doorheen kraste. Die tram zou me een jaar of wat later de stuipen op het lijf jagen, toen ik met mijn fiets in de rail terecht kwam. Ik moest eerst nog de Hooigracht oversteken om bij Teekens te komen. Daar legde ik hijgend en puffend het briefje op de toonbank. Zodra de bestelling klaar was, gaf ik de slager het beursje met geld.
Weer buiten legde ik het pakketje vlees dusdanig op het voetenplankje van mijn step, dat ik het met de neus van mijn stevige (Fort) schoen (gekocht op de Hogewoerd bij Holthuis) op z'n plaats kon houden. En zo stepte ik weer in hoog tempo via dezelfde route naar huis terug. Meestal was ik zo'n tien minuten voor aanvang school weer in de Resedastraat. Maar dan moest ik ook nog lopend, of beter rennend naar school. Onderweg verloor ik soms mijn ontbijt, bestaande uit havermoutpap met wat maagsap. Gelukkig was het meestal woensdagochtend (gehaktdag!) en was ik 's middags vrij.