"Schelden doet geen zeer, slaan veel meer", riep ik als jochie soms als ik vaak op afstand uitgemaakt werd voor zwarte, bruine of chinees. De waarheid is anders. Dat gescheld galmde veel langer na dan de pijn van de klappen en schoppen. Het schelden raakte me blijkbaar meer, dieper.
Ik denk dat het kwam omdat ik me bij het schelden erg onplezierig voelde. Vaak kende de jongens mij niet eens. Daarom vroeg ik me af waarom ze zich zo vijandig gedroegen.
Later kwam ik ook in aanraking met vijandigheden. In situaties waarin leidinggevenden een stok zochten om mij te (ont)slaan. Geen van hen had de moed mij in te fluisteren : "We gaan stiekem reorganiseren; je kunt beter een andere werkgever zoeken." Dat zou wel eerlijker geweest zijn.
Er was slechts in één geval een hoofd P&O die mij 'off the record' vertelde wat er feitelijk aan de hand was. Hij gaf mij ook wat adviezen. Erg sympathiek van hem. Die man staat 40 jaar later nog steeds bij mij hoog genoteerd.
Vaak was ik teleurgesteld over dat soort stiekem gedrag. Ik ging nauwelijks in discussie over datgene wat over mij beweerd werd. Vaak was het ordinair moddergooien. Ik wist wel beter. In gedachte pareerde ik de aanvallen. En dat ging mij erg gemakkelijk af. Het gaf me ook een rustig gevoel.
Tja, ik wist meestal wel beter. Ik ken mezelf toch het beste? Ook wat mijn werk en resultaten betrof. De keren dat ik mijn excuses heb aangeboden was het louter om de 'tegenpartij' te sussen. Voor de goede vrede. Ik wist wel beter. Vandaar dat veel kritiek en/of beschuldigingen en discriminerende opmerkingen mij nauwelijks raakten. Als ik me daarvan iets had aangetrokken was ik nooit gaan werken. Dan was ik thuis gaan zitten verpieteren. Maar dan was ik niet zo oud geworden als ik nu ben. Ik ben zo dicht als mogelijk bij mezelf gebleven. Dat heb ik ondanks alles als een zeer veilig gevoel ervaren. Ik zit niet op excuses te wachten. En als ze komen vind ik dat voor de aanbieder fijn.