In mijn jeugd keek ik door het raam in de woonkamer uit op groene weilanden met vee. Om de hoek was een boerderij. Het dorp was omringd met boerenbedrijven. Op school zaten veel kinderen wier ouders een boerderij runden. Zo was het in de jaren 50. In de tweede helft van die jaren begonnen de problemen voor de boeren al. De intensieve veeteelt was op komst. Het weiland werd niet meer als noodzakelijk voor de teelt gezien. Het vee ging naar binnen. Het beroep van veehouder sterft sindsdien uit. Er zijn op dit moment zo'n 55.000 bedrijven, waarvan zo'n 15.000 (nog) geen opvolging hebben. Het typisch Nederlandse landschap verdwijnt, vooral door de alsmaar strengere regelgeving, de afnemende vraag naar producten (leve het fast food) en het wispelturig beleid.