Gistermiddag kwam ik een vluchteling tegen. Hij woont hier aan het pleintje. Toen we elkaar de hand schudden, hoorde ik dat hij al aardig Nederlands spreekt. Tijdens het gesprekje kwamen we op het onderwerp tuin terecht. Ik maakte er maar gelijk gebruik van om hem wat vragen te stellen.
Ik vroeg hem of ik hem zou kunnen helpen met zijn tuin. Hij wees op een oud half gesloopt fietsframe in de achtertuin en zei iets onverstaanbaars. Ik gebruikt de woorden 'kapot' en 'weggooien'. Hij begreep wat ik bedoelde. Terwijl hij het woord 'weggooien' herhaalde gebaarde hij niet te weten hoe of waar. Ik bood hem aan het frame voor hem weg te gooien. Hier in de buurt is namelijk iemand die oud ijzer verzamelt. Die persoon heeft een aanhangwagen op zijn erf staat, waar ik oude metalen in mag achterlaten. Die eerder gemaakte afspraak komt nu dus goed van pas.
We spraken ook over het tuintje aan de voorkant. Daar is een enorme wildgroei ontstaan van de rozenstruiken. Ik maakt met mijn vingers knipbewegingen en vroeg of ik hem daarmee ook zou kunnen helpen. Hij gaf aan geen schaar te hebben. Toen greep ik maar gelijk mijn kans en vroeg of ik dat klusje voor hem zou mogen doen. Nou, dat stelde hij zeer op prijs. Met een schouderklopje bedankte hij mij alvast. Zo, en nu wachten op wat droog weer.