vrijdag 6 december 2013

Grafologie

Ik hoorde die term voor het eerst, toen ik vanwege mijn leidinggevende functie ook personeel moest werven en selecteren. In die tijd, de jaren 70, waren sollicitaties nog handgeschreven. Het handschrift kan veel vertellen over iemands persoonlijkheid. Het schijnt zelfs zo te zijn, dat het ook veel over de gezondheid van de schrijver vertelt. Maar daarover heeft men mij niets verteld. Ik heb sinds die korte sessie met gemeende interesse naar handschriften gekeken. Het begon met mijn eigen handschrift, dat ik door mijn docent liet analyseren. Er kwam een verbluffend resultaat naar voren, namelijk : ikzelf! Hahaha!
Het was geen diepgaande cursus, maar meer een waarmee ik een globaal inzicht kon krijgen in iemands persoonlijkheid. Ik moest letten op o.a. de lettergrootte, de spaties, de schuinte van het schrift en de wijdte. Met de interpretatie van de bevindingen moest ik voorzichtig omgaan. Sommige zijn namelijk voor meerdere vormen van uitleg vatbaar. Ik moest vaak letten of iemand een teamwerker of een solist was. Ook of iemand bescheiden, teruggetrokken of juist extravert was. Of vastberaden. Ja, want ook de druk waarmee men de pen heeft gehanteerd zegt iets. Dus moest ik de achterzijde van de brief bekijken en voelen. Veel ruimte (spaties) tussen de woorden duidde op afstandelijkheid. Naar rechts of links (schuin naar achteren) buigend had ook zo z'n betekenis. Het interessante is ook dat je in het handschrift van iemand die je goed kent veel herkent van diens persoonlijkheid : "Hé, het klopt!"
Sommige handschriften zijn ontwikkeld (persoonlijk geworden) andere verkeren nog in de fase zoals het schrijven ooit geleerd is. Het laatste kan voorkomen bij mensen, die gedurende hun leven nauwelijks iets schrijven. Het handschrift moet ook serieus zijn en niet gemaakt. Wie gemaakt schrijft, valt door de mand. Schrijven dient natuurlijk over te komen. Mijn eigen handschrift kent een gespleten persoonlijkheid. In mijn programmeurstijd moest ik namelijk in blokletters schrijven. Keurig in daarvoor bestemde vakjes. Maar als ik een verslag schreef of brief, gebruikte ik mijn vulpen en schreef de letters keurig aan elkaar. En er moest veel geschreven worden vanwege de documentatie en voortgangsrapportages. Taal- of stijlfouten waren uit den boze. Zo kregen de lezers meer vertrouwen in de kwaliteit van het werk, werd mij gezegd. Als ik even vlug wat neer moet krabbelen, lijkt mijn handschrift op steno. Als ik een brief of kaart adresseer gebruik ik vaak blokletters. Misschien heb ik te weinig vertrouwen in het leesvermogen van de postsorteerders en -bestellers. Dat zou zomaar kunnen.