Als kind heb ik de naoorlogse armoede om me heen gezien. We hadden het zelf niet breed, maar wel elke dag te eten, droegen stevige hoge schoenen en liepen er goed gekleed bij. Mooie kleren trouwens die mamma zelf maakte. We woonden in een nieuwe duplexwoning. 's Winters was het koud in huis. Behalve in de woonkamer, waar een kolenkachel brandde. Aan het begin van de week stond er een droogrek met wasgoed omheen. IJsbloemen op de ramen en een kachel die geregeld 's morgens niet meer brandde. Brrr! Maar er was elke dag weer genoeg liefde om ons warm te houden.
Vanaf de jaren 60 ging het geleidelijk beter. Zowel met de welvaart als met het welzijn.