Op de weg van Bunschoten richting de A1, zag ik in mijn spiegels een motorrijder ver achter mij. Op de bochtige weg reed hij eerst achter de vrachtwagen, die een eind achter mij reed. Aan zijn stuurbewegingen zag ik dat hij wilde inhalen. Er kwam een rijtje van drie tegenliggers aan. Mijn eigen inschatting was, dat ie zou wachten tot de drie gepasseerd zouden zijn. Toch besloot de motorrijder in te halen. De inhaalmanoeuvre verliep goed, zij het net goed. Hij moest vlak voor de vrachtwagen weer terug naar rechts, wat hem een lichtsignaal van de vrachtwagen opleverde. De voorste tegenligger had van schrik de rem al even aangetikt, want de remlichten kleurden kort fel op.
De motorrijder kwam snel naderbij, haalde nog een auto in en zat niet veel later achter mij. We reden over een deel met veel bochten. Een dubbele doorgetrokken streep gaf een inhaalverbod aan. Logisch, want de weg was daar erg onoverzichtelijk. Maar dat gold niet voor de motorrijder. Die zag schijnbaar meer. Hij nam het risico mij toch in te halen. Niet veel later trof ik hem achter een vrachtwagen aan bij de oprit naar de A1. Het viel mij op dat de bochtentechniek van de motorrijder zeer slecht was. Hij was gewoon aan het stuntelen. Net alsof ie de weg per meter beoordeelde. Het was droog en het wegdek schoon. Maar desondanks geen vloeiend genomen bocht dus, maar een met horten en stoten. Hij zat ook verkeerd op de motor. Net alsof hij niet echt de bocht wilde nemen. Alsof ie bang was om te vallen. Maar op de A1 ging het weer vol gas. Ook weer op een manier die mij het hoofd deed schudden. Hij perste zich tussen twee auto's en ging remmend erg dicht op z'n voorganger zitten. Nee, voor iemand die kwetsbaar is in het verkeer, had deze motorrijder in mijn ogen een heel verkeerde rijstijl met onnodige risico's. Misschien was ie beginnend bestuurder.