Ik kan me nog goed herinneren, toen na de opening van onze winkel er drie potige mannen op bezoek kwamen. De grootste, een soort bodybuilder met kaalgeschoren hoofd, vroeg naar de baas. "Dat ben ik", zei deze gek. De kale bodybuilder zei dat hij het een mooie zaak vond, waar nog meer mooie dingen gedaan konden worden. Het kwam erop neer dat hij onze winkel wilde gebruiken om softdrugs te verkopen. Wijzend op de zithoek met drankautomaat, tv en videorecorder, zei hij dat dát een uitgelezen hoek was. Hij vertelde hoe het spul aangevoerd zou worden, verstopt in scooters die zogenaamd ter reparatie werden aangeboden. Toen ik hem vriendelijk doch beslist kenbaar maakte daar niet aan mee te willen werken, nam hij een dreigende houding aan. Ik hield mijn poot stijf en werd kwaad. Hij keek weliswaar op mij neer (vooral letterlijk) maar ik niet tegen hem op (figuurlijk). Hij bond wat in. De kale vertrok met zijn maten met de waarschuwende opmerking en zijn worstvinger priemend naar mij : "Ik ben nog niet klaar met je. Ik kom nog terug!"
Dat deed hij inderdaad, maar om een nieuwe scooter te kopen voor zijn 'personeel'. Hij had toch respect voor mijn houding, zei hij. Later heb ik die scooter vanwege pech een keer moeten komen ophalen bij zijn woning. Toen ik had aangeklopt (bel was kapot) en hij open gedaan had, vroeg hij of ik bang was voor honden. Nadat ik nee geantwoord had, ging de deur verder open. Achter een dikke muur van stank van wiet en blowen zag ik twee herdershonden staan. De ogen van die beesten rolden wat slaperig door de kassen en ze waggelden behoorlijk. (Mee)blowende honden bijten dus ook niet.
Omdat ik zelf ook begon te duizelen heb ik de boel snel afgehandeld, de scooter op de trailer gezet en richting de zaak gereden. Daarna heb ik me eerst goed gedoucht, want die smerige lucht bleef ik ruiken.