In het oude Leiderdorp schaatsten wij 's winters bij de gereformeerde kerk aan de Hoofdstraat, recht tegenover ons huis. Vanuit de woonkamer op één hoog was de kerk goed zichtbaar.
Op het ijs was een heuse baanveger bezig om de ijsvloer met een bezem van wilgentakken schoon te houden. Een ondernemend iemand had een kraampje met warme chocolade- en anijsmelk. Maar een dubbeltje was in die tijd veel geld. Op dat bevroren water rond die kerk maakte ik mijn eerste slagen, terwijl ik een krukje voortduwde. Een hachelijke onderneming, want ik was als de dood dat ik zou uitglijden en mijn melkgebitje in de houten zitting van dat krukje zou slaan. Dat zou zonde zijn van dat krukje. Mamma was namelijk altijd erg zuinig op haar spullen en die melktanden zou ik hoe dan ook toch een keer kwijtraken. Ik droeg Friese doorlopers met oranje gestreepte bandjes. Het leuke van die schaatsen was, dat ik op mijn enkels over het ijs kon glijden. Zowel aan de buiten- als aan de binnenkant van mijn voetjes! Ze waren veel te groot. Een paar sokken deden dienst als handschoenen. Daar schaamde ik me voor, maar met beide handjes in mijn zakken schaatsen ging mij niet goed af. Het voelde behoorlijk hulpeloos en pijnlijk toen ik viel. Mijn Bijbelse opvoeding en goedgelovigheid brachten me soms tot experimenten. Zo ploeterde ik na een indrukwekkend verhaal op de zondagsschool over de verovering van Jericho een aantal keer rond de kerk. Maar na zeven rondjes bleef het imposante gebouw tot mijn verwondering gewoon rechtop staan. Toen ik de juf op zondagsschool daarmee confronteerde bleek dat ik dat een week had moeten volhouden, blazend op een trompetje en met de Ark op mijn rug. Zo'n trompetje heb ik wel weten te vinden, maar die Ark is een probleem gebleven.
Later kregen we in het dorp een echte ijsbaan. Die bevond zich aan het eind van de BG Cortslaan. Die baan was een stuk minder gezellig dan het ijs rond de kerk. Lang heeft de ijspret niet mogen duren, want ook daar begon men te bouwen aan de toekomst van het dorp. De A4 deed de kerk halveren, het knusse en de gezelligheid moesten, koste wat het kost, uit het dorp verdreven worden. 'Vooruitgang' noemden grote, wijze mensen in het dorp het.