Samen fietsen we naar de grote weg. Daar moet hij oversteken om vervolgens alleen naar huis te fietsen. Tim wordt groot. Hij fietst alleen. Ik hoef niets te zeggen, want Tim voert het woord. De hele weg al. Zo is Tim, altijd aan het woord. Af en toe kijkt hij met een vrolijke grijns naar mij omhoog. Als we bij de grote weg zijn, stoppen we. Het regent. Ik zie kippenvel op Tim's armpjes verschijnen en trek mijn jack uit. "Kom Tim, doe opa's jack even aan", zeg ik. Hij kijkt mij verbaast aan en antwoordt : "Dat is toch veel te groot opa?" Ja, dat weet opa wel, maar die heeft liever dat Tim droog thuis komt. Tim trekt zonder morren mijn zwarte Aprilia jack aan. Hij vindt het toch ook wel een beetje stoer. "Hij is lekker warm opa. Stroop je mijn mouwen even op?, vraagt hij. Ik rol zijn mouwen omhoog. Tim gaat rechtop staan en kijkt naar beneden. "Het lijkt wel een jurk opa", zegt ie vrolijk. "Maar wel een warme jurk, die je droog houdt", zeg ik. Tim vindt dat we het eerlijk verdelen : opa heeft het jack de eerste helft van de rit gedragen en nu mag hij het voor de 2e helft aan.
Als het veilige moment om over te steken daar is, neem ik afscheid van mijn grote Tim en stuur hem naar de overkant. Daar stapt hij op zijn stoere fiets en trapt naar huis. Terwijl ik hem nastaar zie ik opeens een klein mensje op een kleine fiets. Een zwart bolletje met een blonde stip erboven verdwijnt uit mijn zicht. "Wees voorzichtig, jongen!", roep ik nog even. In mezelf.