Zoals geschreven heeft mijn opa Oudshoorn bij het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, KNIL, gediend. In de beginperiode van het KNIL was men niet zo kieskeurig in het aantrekken van recruten. Gevolg was dat het leger een slechte naam kreeg. Eind 1800 begin 1900 kwam daar verandering in. Per 16 september 1902, op 19 jarige leeftijd, is David Oudshoorn een verbintenis voor de duur van 6 jaar aangegaan als vrijwilliger bij het KNIL. Een maand later vertrok hij vanuit Rotterdam met het ss. Sindoro naar Nederlands Indië, waar hij ruim een maand later arriveerde in Batavia. De Sindoro was een vrachtschip dat ook passagiers en militairen vervoerde. Gedurende de Eerste Wereldoorlog is het als troepentransportschip ingezet. Het KNIL kende onderdelen als de Cavalerie, Artillerie, Genie, Marine Luchtvaart en de Topografische Dienst. Pas in 1937 kwam het onderdeel Vechtwagens (voornamelijk tanks). Opa David kwam bij de Infanterie terecht, waar hij de meeste tijd zou doorbrengen. De Infanterie kende twee taken : strijd tegen buitenlandse vijand en handhaving van orde en rust. Opa David verlengde zijn verbintenis, wat hem weer een premie opleverde van zegge en schrijve 100 harde Hollandse guldens. Na weer een verlenging ontving opa zowaar 225 gulden, waarvan 75 gulden op de Rijksspaarbank werd gedeponeerd. Om een indruk te krijgen van het beloningsysteem : een soldaat ontving 45 cent per dag. Als pensioen gold voor de soldaat 144 gulden per jaar.
Opa was o.a. gelegerd te Djambi (Sumatra, 1903-1907) en Atjeh (1906-1910). De beruchte Atjeh oorlog was toen gaande. In eerste instantie betrof het de vrije vaart door de straat van Malakka (veel kapers), later het koloniaal gezag over Atjeh. Wat Atjeh betreft vertelde opa met trots in zijn stem, dat hij iemands hoofd kon afhakken met slechts één houw van zijn sabel. Waarschijnlijk was zijn Prevot Sabel ( een examenresultaat dat je kundigheid met het wapen aangaf) daarop gebaseerd. Andere tijden.
Het KNIL liet geregeld overal even zijn gezicht zien in het uitgestrekte Indië. Dat hield in dat de militairen en hun gezinnen zich om de zoveel tijd verplaatsten. De gezinnen woonden in kampementen en/of kazernes in de directe omgeving.
|
Oma en opa met Joop en Henkie |
Tussentijds is opa weer in Holland geweest, getuige het feit dat hij met het ss Koning Willem 1 in Amsterdam aankwam in 1911. Een maand later vertrok hij weer naar Indië, waar hij in Sabang aankwam. Gedurende het laatste verblijf in Nederlands Indië trouwde hij met oma, Johanna Carolina van Suchtelen van de Haare. Dat was in Semarang op 12 december 1917. Het feest was van korte duur, want de volgende dag werd Opa ingedeeld bij het 5e bataljon Infanterie. Hij was inmiddels bevorderd tot korporaal. Opa is ook een tijd scherpschutter geweest. Uiteindelijk zou hij sergeant worden. In die rang is opa in februari 1924 met pensioen (1.176 gulden/jaar) gegaan. Natuurlijk is opa ook onderscheiden voor zijn inzet en trouwe dienst.
Een mooie foto zijn van opa in uniform is in bezit van tante Lies. De foto heeft decennia lang in de woonkamer aan de Koningstraat in Leiderdorp gehangen. Het zou leuk zijn, indien ik daar een kopie / foto van zou kunnen krijgen.
Hier een stukje van een soldatenlied uit die tijd, geschreven door een voormalig KNIL luitenant, H.C.C Clockerner Brousson :
"Naar Atjeh toe!
Wie suft nog langer stil tehuis,
Nu men weer kloppen gaat?
Voor Vaderland en Vorstenhuis
Vecht ieder flink soldaat.
En waar de strijd ons roepen mag,
Hier of aan het Indisch strand,
Wij zwaaien fier oud-Neerlands vlag
Voor Koningin en Land (bis)
Refrein :
En Toekoe Oemar die moet hangen
Naar Atjeh toe! Naar Atjeh toe!
En Toekoe Oemar gaan wij vangen,
Naar Atjeh toe! Naar Atjeh toe!"