|
Met broer Mircea naar tennis |
|
Met broer Ovidiu op de Mures |
Als het KLM toestel haar wielen losgooit van Roemeense bodem en het signaal klinkt dat de veiligheidsriem los mag, leun ik achterover in mijn stoel en denk na over mijn verblijf. Ik heb veel indrukken opgedaan en voel me erg goed. Gedurende een aantal decennia had ik het gevoel alsof ik mijn Roemeense vrienden in de steek had gelaten. Belofte maakt immers schuld. Ik voel me dan ook erg opgelucht en tevreden. De reis heeft niet alleen de oude belofte ingelost, maar nog veel meer opgeleverd dan ik ooit had durven dromen. Als ik het woord 'vrienden' gebruik, dan klopt het niet met het gevoel wat ik erbij heb. Ze zijn voor mij familie. Misschien stammen hun voorouders ook uit Hongarije, het land waar de roots van mijn lieve mamma liggen. Wie zal het zeggen. Mijn Roemeense familie dus. Ik heb niets kunnen ontdekken dat deze kwalificatie zou kunnen afzwakken.
Toen mijn zwager Jan overleed vroeg ik me even af, waarom zijn heengaan mij zo raakte. Natuurlijk behoorde hij tot mijn dierbaren. Maar wat ik vergeten was, is dat ik hem ook al zo'n 50 jaar kende. Zo kwam ik er pas later achter dat hij en mijn broers mijn beste vrienden waren geworden. Maar toen waren ze er niet meer. Dat was en is nog steeds het grote gemis in mijn leven. Maar in Roemenië heb ik nieuwe broers gevonden in Ovidiu en Mircea. Kletsen over auto's, vissen, sporten, politiek enz.. Dezelfde tv programma's kijken en je jongensachtig gedragen. En met als extra's de vele hugs. De vele keren een hand op mijn schouder gaf me een vertrouwd gevoel. Er is slechts een verschil : ik kan niet tegen alcohol. Dat wordt op dit moment aangeboden door het cabinepersoneel. Een karretje dat voortgeduwd wordt. Een tafereel dat ik in Arad ook zag.