maandag 1 augustus 2011
In(do)burgeren
Van mijn lieve mamma moest ik volledig integreren. Dat viel niet mee, want mijn haren bleven zwart en mijn huidje bruin. Dat inburgeren liep op niets uit, want Hollandse mensen gaan in hun doen en laten heel vaak af op wat ze zien. Of op van horen zeggen. Vooroordelen dus. Ik moest het luisteren afleren en meer praten. In geval van een terechtwijzing of bekeuring moet ik de schuld van mijn overtreding bij anderen leggen. Ik moest ook schoonmaken. Vooral het eigen straatje schoonvegen is een nationale sport. Daar ben ik ook voor gezakt. Ik heb diverse stampotten leren maken. Mijn liefde voor eten en koken redde mij. Dus eindelijk een voldoende! Ik moest ook leren met mijn ellebogen op tafel te eten en met mijn ellebogen te werken. Als er bezoek kwam moest ik de trommel met dure koekjes verstoppen en slechts één kopje koffie maken. En als ik van ze af wilde, moest ik zeggen dat we gaan eten. Ik moest ook knopen in de zendingszak in de kerk doen. En als het een bankbiljet geweest zou zijn (is nooit haalbaar geweest), moest ik er eerst nadrukkelijk mee zwaaien. Rijst eten met een vork en wegspoelen met een pilsje was ook zo'n lastige opdracht. Net als je kinderen het huis uitzetten als ze achttien zijn. O ja, ik vergat ook vaak dagelijks te klagen. Dat leverde mij ook een onvoldoende op. Indisch eten bij een Chinees heb ik ook nooit gedaan. Mijn warme bloed is na 62 jaar nog steeds niet afgekoeld tot op het Hollandse niveau. Kortom, mijn inburgeringsdiploma heb ik na ruim 60 jaar nog steeds niet gehaald. Het zal er ook nooit van komen, want ik heb helemaal niets met die vakken.