In de jaren 80, Honda CB550 Super Sport |
Mijn teleurstelling werd weggespoeld door haar oprechtheid en zodoende reed ik toch weer zingend naar huis. Ik had het kunnen weten, want de vrienden van mijn toen in België woonachtige familie verbaasden zich al eerder over het feit dat ik 'een bediende' was.
Bij een groot detacheringsbureau was ik, na een ochtend zowel vaktechnisch als psychologisch door de mangel gehaald te zijn, in principe aangenomen. Toch had meneer de directeur nog twee voorwaarden in petto. Ik moest een bedrijfspak met stropdas kopen. Wat mij betrof geen bezwaar. Maar toen zei hij, dat als ik met een andere outfit zou komen, ik niet verbaasd moest zijn als mijn collega's daar de schaar in zouden zetten.
De andere voorwaarde betrof het motorrijden. Hij zei dat ik mijn motoren moest verkopen en een kopie van de vrijwaringsbewijzen moest opsturen. Pas dan zou ik de door hem getekende arbeidsovereenkomst ontvangen. "Motorrijders zijn slecht voor ons imago", aldus meneer de directeur. Ik kreeg paar dagen om over zijn voorstel na te denken. In een vriendelijk briefje heb ik hem eind van die week medegedeeld, dat ik toch maar liever mijn eigen kleding wilde blijven dragen en dat motorrijden een must voor mij is.