woensdag 11 april 2012

On speaking terms

Rita en Tineke in Stolzenau
Laatst bracht ik Robert naar Almere. Zoals gewoonlijk ben ik met mijn passagier in gesprek. Helemaal als het een zoon van me is. Dat lijkt me toch vrij normaal. Toch heb ik in mijn jonge jaren soms uren samen met mijn pa in de auto gezeten, zonder een woord te wisselen. Zelfs als we samen naar Duitsland reden om mijn pas getrouwde zusje Tineke in Stolzenau / Weser te bezoeken. Dat was dus zo'n 5 uur zwijgend in de auto van Leiderdorp naar Duitsland. Het begon al 's morgens vroeg. We stonden om halfvier op. Pa deed het licht in mijn kamer aan. Ik was allang blij dat hij als voormalig Marineman niet "Reveille!!" riep en irritant op een fluitje begon te blazen zoals ik dat in mijn militaire dienst heb ondergaan. Nee, niets van dat alles. Zwijgend maakten we ons gereed voor de trip. Een boterham naar binnen werken en koffie maken voor in de thermos, want onderweg werd geen wegrestaurant bezocht. Iets wat ik nou net zo leuk vind. "Zwei Kaffee, bitte" dat lukt me nog wel. En anders gewoon op z'n Hollands "Vier bier hier, bieten". Gelukkig stond onderweg de radio aan. Oké er werd wel wat gezegd, maar dat had betrekking op de verkeerssituaties : "Kijk uit!", "Ja, groen!", "Straks links", "Nu niet zo hard"  enz.  En dat was dus als ik achter het stuur mocht plaatsnemen van de VW. Als pa reed mocht ik dat soort dingen nooit zegen. Tenzij ik liever lopend weer naar huis ging.  Ik mocht ook het raam niet open doen, als pa zijn zware shag zat te roken. Dat vond ik eigenlijk erger, terwijl in die tijd, begin jaren 70, nog niet eens zo gesproken werd over kanker. Maar van die lucht werd ik vaak misselijk. Een traumaverschijnsel van mijn eerste peukie toen ik een jaar of vier was. Ik ben diezelfde dag subiet voorgoed gestopt met roken. Zo moeilijk was dat niet.
Een gesprekje was er dus niet bij. Geen : hoe gaat het op werk?, Wat doe je eigenlijk?, Ga je nog verder studeren?, Wanneer ga je het huis uit?, of soortgelijke vragen. Of iets dat hij op zijn werk in de postkamer van de LOI had meegemaakt. Dat armtierige contact was het direct gevolg van zijn houding jegens mij en mijn andere broers en zus. We moesten alleen maar luisteren en pa stelde zich altijd afstandelijk op. Later begreep ik best wel waarom het allemaal zo ging. Maar toen nog niet. Het zou nog een paar jaar duren voordat er wel sprake was van communicatie. Die groeide met de tijd. Dat lag voornamelijk aan mijzelf, omdat ik veel mondiger was geworden. Maar nog voor we echt op het goede niveau van on speaking terms zaten, overleed pa. Jammer, want ik had hem nog zoveel willen vragen.