zaterdag 17 september 2011
Terug in de boomgaard -8-
Zoals ik al schreef is het erg leuk om telkens met andere mensen samen te werken. Er is gemeende belangstelling voor elkaar en er wordt veel gelachen. Iedereen heeft zo zijn of haar eigen rugzakje. In sommige gevallen gaat het rugzakje helemaal open. Dan hoor ik van iemand dat ie al twee keer zijn vrouw heeft verloren en een kind. En toch weer overeind gekrabbeld, met hulp van zijn geloof en verdergaan met z'n leven. Of van een moeder wier gezinsleden, man en kinderen, allen wat mankeren. En altijd maar zichzelf wegcijfert, terwijl ze zelf ook bepaalde beperkingen heeft. Of over iemand die al een tijd thuis zit met een burn-out en wiens relatie onder druk staat. Een ander heeft heel lang voor zijn vrouw gezorgd, maar tijdens haar herstel overleed ze alsnog onverwacht. Stuk voor stuk indrukwekkende verhalen, die me duidelijk maken dat er veel meer aan de hand is dan ik vermoedde. Maar ook dat er veel helden rondlopen, die telkens weer overeind krabbelen en doorgaan met hun leven. Soms wordt mij gevraagd naar mijn rugzak. En dan valt het mij op, dat ik over de inhoud met de nodige humor kan vertellen. Dat is weleens anders geweest. Tijdens de koffiepauze raak ik in gesprek met een plukster uit Hongarije. Ze komt uit de directe omgeving van het Balatonmeer, waar veel Nederlanders een (vakantie) optrekje hebben. Toen ik haar vertelde over meneer Szabo, de oer-Sebo, reageerde ze heel enthousiast. Alsof ik een landgenoot van haar was.