maandag 19 september 2011

Einde van de oorlog in de Pacific

Bloedvlag die jaren bij ons in de huiskamer hing
Vanuit Australië heeft pa nog patrouilles gevaren met de “O21”. Onder meer naar Nederlands Indië, waar hij in oktober 1945 even terug kwam, om vlak daarop weer terug te varen naar Australië. Tijdens een van de patrouilles ontdekte men ’s morgens vroeg op 29 juli 1945 bij het eilandje Moendoe een stoomscheepje. Boven water gekomen werd er van 4.500 meter afstand met het 8.8 mm kanon het vuur geopend. Het was de eerste geschutsactie van pa, die het boordkanon moest bedienen om het vijandelijke schip tot zinken te brengen. De boordschutter en diens vervanger waren beiden ziek en pa werd als vrijwilliger aangewezen. Na vele missers werd besloten de vijand tot 300 meter te naderen. Door een mankement aan het sluitstuk van het kanon moest het vuren gestaakt worden. Er werden 62 schoten gelost, waarvan drie treffers.

In Australië werd pa bij de onderzeedienst in Perth geplaatst. Niet lang daarna werd hij met de Hr. Ms. “Kortenaer” teruggebracht naar Nederlands Indië, waar hij in april 1946 aankwam. In juni van dat jaar werd pa bevorderd tot korporaal telegrafist. Na een vaart naar Australië en weer terug, vertrok pa in mei 1947 met de “Kortnaer” naar Nederland, waar hij in juni van dat jaar arriveerde. Na zes jaar zag hij zijn vrouw terug. Voor het eerst zag hij zijn dochtertje, Hanny, die al 5 jaar was. In Nederland werd hij bij de onderzeedienst in Rotterdam geplaatst. Tot eind 1952 heeft pa op diverse onderzeeboten gevaren waaronder de “Tijgerhaai”, “Dolfijn”, “Zwaardvis” en de “O24”.