maandag 5 maart 2012

Genealogie Familie (von) Sebo -10-



De jaren 60
De tweede dochter was Cornelia Sebo. Mijn lieve mamma. Ze werd op 12 april 1919 te Kalibaru (Java) geboren. Eind jaren dertig huwde ze een ordonnans, Van Drunen. Hij kwam bij een ongeval om het leven. Op 10 december 1941 trouwde ze met Johannes Pieter Frederik van Oudshoorn. Hij was de zoon van een KNIL militair, David Oudshoorn en Johanna Carolina Oudshoorn - van Suchtelen van de Haare. JPF werd op 5 juni 1918 te Semarang geboren. In de jaren 30 vertrok het gezin met tiener JPF naarHolland. Pas begin jaren 90 werd hem duidelijk, dat vader David niet zijnbiologische vader was. Hij was verwekt door meneer Jansen. Dat verklaarde zijn moeilijke jeugd en de ruzies tussen zijn ouders, waarin zijn vader vaak beweerde dat hij geen zoon van hem was. Het tussenvoegsel 'van' is een fout die gemaakt is bij de burgerlijke stand van Semarang, toen zijn vader aangifte deed van de geboorte. 
Begin jaren 90
Na de huwelijksvoltrekking in Soerabaja werd JPF geëvacueerd naar het toenmalige Ceylon. Cornelia en JPF hebben elkaar zes jaar niet gezien vanwege de oorlog. Mamma heeft in Sekar Poetie (Oost Java) gezeten. Daar zat ze met de kleine Hanny en (latere) tante Pieng Sebo in een grote loods. Daarna zijn ze naar Kotok overgebracht.

Kotok in Djember
Plaats: Djember
Residentie: Oost-Java
Regio: Java Ligging: Djember ligt ten zuiden van Malang (Oost-Java). Kotok lag ongeveer 14 kilometer ten noordoosten van Djember. In de periode 21 april 1946 - mei 1947 was dit een republikeins kamp >> Andere naam: Kottok Geïnterneerden: mannen; vrouwen en kinderen Aantal geïnterneerden: 842 Informatie: Eind april 1946 werden in een aantal administrateurswoningen van de Besoeki Tabaksmaatschappij, omheind met bamboe gedekt, vrouwen en kinderen uit de omgeving geïnterneerd. Aan hen werden vrouwen en kinderen uit de kampen Bataän (Djember) en Kendenglemboe (Banjoewangi) toegevoegd, terwijl in het kader van evacuatie in december 1946 ook jongens en mannen uit kamp Bataän naar Kotok overgebracht werden. Het kamp was overvol. Men ontving per persoon per dag 200 gram rijst, groente, tempeh, koffie, suiker en zout. Bij de poort van het kamp kon men inkopen doen. Water was er onvoldoende, de sanitaire voorzieningen waren slecht. Wekelijks kwam een dokter op bezoek, terwijl onder de geïnterneerden in het kamp een verpleegster aanwezig was. Aan familie mochten brieven worden gestuurd. Het kamp werd op 9 september 1946 door een vertegenwoordiger van het Rode Kruis bezocht. Vanaf oktober van dat jaar werden groepen vrouwen en kinderen via Malang naar geëvacueerd, tot het kamp in mei 1947 volledig ontruimd was. Commandant: Moh. Rais Kampleiding: mw. M.H. Edie-Horsting

Mamma heeft in dat kamp met Hanny een kamer gedeeld met mevr,Strooing [niet zeker] en nog een ander persoon. Daarna zijn ze met de trein naar Malang overgebracht. Daar verbleven ze mamma met Hanny gescheiden van tante Pieng in een wijk. Na het verblijf in Malang zijn ze naar Batavia gebracht. Toen zijn ze bevrijd en hebben ze hun vader na 6 jaar weer teruggezien.
Na de oorlog vertrok Cornelia met dochter Hanny (geboren in juni 1942) naar Holland. Dat was in mei 1947 met de ss. Nieuw Holland. Het schip vertrok vanuit Tandjong Priok en kwam via het Suezkanaal op 20 juni 1947 aan in Amsterdam. Mamma was in verwachting van hun eerste zoon, Joop jr. In eerste instantie woonde ze samen met man en kinderen in bij de ouders van JPF in Leiderdorp. Later betrokken ze een nieuwe duplexwoning aan de Resedastraat. Ze kregen zeven kinderen. JPF overleed op 25 oktober 1997. Cornelia van Oudshoorn-Sebo overleed op 29 maart 2007 na een zware hartoperatie.