Ik zou bijna zeggen : "In tegendeel!" Toen de gezinnen uit Syrië en Libanon hier kwamen wonen, moest ik hen af en toe wat bijles geven over onze zeden en gewoontes. Ze gooiden afval op het pleintje, braken takken van struiken en bomen, liepen door de tuintjes en reden zelfs met auto's op het pleintje.
Ondanks dat ik hen op die punten vriendelijk corrigeerden, bleven ze mij groeten en boden ze mij hulp aan toen ik achter het huis bezig was. Met andere woorden er was geen sprake van rancune. Ook niet toen ik door Nederlandse kinderen op het verkeerde been gezet werd over de diefstal van een paar palen. Ze hadden een paal in de tuin van een Libanees gezin gelegd en een paal in de tuin van een Syrisch gezin. Ze vertelden mij toen dat 'die meneer' de palen had weggehaald.
Mijn excuses werden geaccepteerd en het hele gedoe heeft onze relaties niet negatief beïnvloed. Laat ik nou wel Nederlandse moeders aan de deur gehad hebben met hun gezeur na soortgelijke kwesties! Ik had niet het recht hun kind aan te spreken! Tja, zo erg is het in Nederland. Wat dat betreft ben ik blij met deze vluchtelingen. Als het zo uitkomt heb ik altijd wel weer iets om hen blij mee te maken. Dat varieert van gereedschap en speelgoed tot groentes en fruit.
Het bijzondere is ook, dat ze ons blijven groeten en/of een praatje maken. Dat doet een aantal Nederlandse mensen na onze hulp niet (meer). Neemt niet weg dat we mensen blijven helpen.