Al van jongs af aan vond ik vissen een leuke bezigheid. Mijn vader viste soms ook. Maar hij nam ons nooit mee. Ik heb het nooit erg gevonden om na uren aan de waterkant niets te hebben gevangen. Ik zat er primair vanwege de rust. Die manier van vissen heb ik vrij lang volgehouden. Met name op de zaterdagochtend of tijdens vakanties doordeweeks, heel vroeg opstaan om te gaan vissen.
Soms ging ik samen met een van mijn broers. Of met een zwager. Dat was meer voor de gezelligheid. Net zoals het vissen met de kinderen of met het hele gezin. Aan het water vond ik mijn momenten van rust. Ik hoefde niets te vangen, enkel de rust. Vreemd genoeg stopte ik ermee toen wij aan het Bovenwater woonde. Ondanks het vele water in de directe omgeving, beviel het vissen mij plots niet meer.
Ik reed veel op mijn motorfiets. Tijdens die ritten blies de rijwind de drukte van de dagelijkse beslommeringen van onder mijn helm vandaan. De ritten stopten toen het mij te agressief werd in het verkeer en ik mentaal veranderd was. Ik voelde me niet meer veilig op mijn motorfiets, kreeg last van paniekaanvallen vanwege de vele prikkels. Na ruim 40 jaar nam ik afscheid van mijn laatste gemotoriseerde tweewieler. Nee, ik mis het niet. Maar er zal zeker een tijd komen waarin ik weer ga vissen. Voor de rust.