Er was een tijd, waarin ouders hun kinderen naar binnen riepen om te gaan eten of slapen. Tegenwoordig zijn kinderen amper naar buiten te krijgen. Als ze ertoe gedwongen worden, staan ze wat eenzaam en apathisch om zich heen te kijken met de gedachte : "Wat moet ik hier doen??"
De smartphone of tablet afpakken is voor hen zoiets als de doodstraf. Van het sociale gedrag is weinig over. Communiceren terwijl men elkaar in de ogen kijkt komt bedreigend over. Opvallend is dat voetballers tijdens een interview meestal naar de grond kijken. Maar dat is mogelijk ook een gevolg van gebrek aan techniek. Voet aan de bal en oog op het veld heeft afgedaan. Wie dat nog wel doet, is een sterspeler.
Vanwege de thuissituatie kwam ik als kind weinig buiten. Afgezien van bezoeken aan school en, in het weekend, aan mijn oma en opa. Buitenspelen gebeurde vrij beperkt. Ondanks dat (of juist daarom?) ga ik zelf nog steeds graag naar buiten. Dat deed ik ook tijdens lunchpauzes op werk. Ik kwam sporadisch in een bedrijfsrestaurant. Ook vanwege het houden van honden is de gewoonte naar buiten te gaan gebleven. Ik ga niet naar buiten om te spelen, want dan word ik opgepakt. 😂 Nee, ik ga voor de frisse lucht (voor zover daar nog sprake van is), de natuur, de rust en toch ook de mensen. Ik vind het ook leuk (nieuwe) mensen te ontmoeten. De zondagochtend is het mooiste moment om buiten te zijn.