Als ik opnames zie van Israëlische soldaten in Gaza en Libanon, vraag ik me af in hoeverre zij soms oliebollen zijn. Met oliebol wordt in ons leger bedoeld een nieuwkomer die nog in opleiding is. Ik zie zoveel risicovolle beelden van Israëlische soldaten, waarin totaal geen aandacht is voor veilig opereren. Ik zie soldaten voor een open raam doodleuk een sigaretje roken. Heel even maar, want een Hamas scherpschutter heeft hem ook gezien. Ik zie ook groepen militairen door ruïnes lopen, zonder verkenner voorop. Ze lopen dood gemoedereerd in hinderlagen. Zo ook de gepantserde voertuigen. Ze staan vrij lang geparkeerd tussen de verwoeste gebouwen of rijden in colonnes over smalle doorgangen. Ze pauzeren gewoon in open delen van de verwoeste omgeving, waar overal een sluipschutter aanwezig kan zijn. Ze vormen gemakkelijke doelen voor het verzet, dat "een thuiswedstrijd" speelt. Als het eerste en het laatste voertuig in zo'n smalle corridor geraakt worden, staat de rest geblokkeerd. De oliebollen hebben ook geen ervaringen op het gebied van een (stads)guerrilla oorlog. Of is het de arrogantie die hen zo amateuristisch doet opereren? Zwaar toegerust in hun gevechtskleding leggen ze het vaak af tegen de karig bewapende verzetsstrijders in trainingspakken. De een vecht voor het behoud van gestolen land, de ander vecht om de diefstal en bezetting ongedaan te maken. Maar gestolen goed gedijt niet. Helemaal niet in woestijnzand.