Onze buren bestaan uit een jongeman, die stage loopt en uit het noorden van het land komt. Hij verblijft in een tent op de camping en gaat soms in het weekend naar huis. Hij is een rokende vegetariƫr en mist een voortand. Fenna vindt hem 10 keer niks en blaft en gromt naar hem.
Aan de andere kant is een echtpaar neergestreken van middelbare leeftijd. Zij is erg vriendelijk, hij chagrijnig. Vaak groet meneer niet terug. Tenzij je het gegrom wat hij laat horen als begroeting beschouwt. Meneer kijkt ook vaak erg lelijk. Alsof je hem net uitgescholden hebt. Gisteren was ie jarig. Een dag eerder was een dochter met haar kinderen aangekomen. Ze bleven twee nachtjes logeren in een eigen tent. Kleinkinderen vindt hij niks. Hij gaf er een een klap met zijn boek tegen het hoofd, omdat de kleine meid te hard lachte naar zijn zin. Op zijn verjaardag mochten de kinderen alleen zingen, als ze dat heel zacht zouden doen. We hebben dan ook niets feestelijks gehoord, noch gezien. Het heeft er veel van weg, alsof meneer voor straf op de camping neergezet is. Hij reageert erg naar tegen zijn vrouw. Zelfs als ze hem meldt dat ze even naar het toilet gaat. "Je doet maar", bromde hij nors. Op zijn verjaardag verscheen nog een dochter. Zonder kinderen, maar met een hond. De dochters zijn niet bepaald opgeruimde types, want de caravan, tent en omgeving veranderde snel in een chaos van speelgoed, kledingstukken, slaapbenodigdheden enz. Overal lagen spullen, ook 's nachts als iedereen inmiddels lag te slapen. Het was ook heel gewoon dat de kinderen op het dak van de auto klommen. Opa en oma vonden dat helemaal niks. Het jongetje was een etterbakkie dat zijn zusjes de hele dag pestte. En het gezicht dat hij erbij trok, baarde mij enige zorgen. Dat leek verdacht veel op dat van een aantal nare managers die ik ontmoet heb. Toen de meute na twee dagen weer vertrok, haalden de beide achterblijvers opgelucht adem. Er was weer rust in de caravan. Afgezien van het gemopper en gezeur van meneer.