Sjakie met pleegouders *) |
In
die tijd overheerste het Oudshoorn gevoel. Ik was Jacques Oudshoorn.
Ik
herinner me de tijd op de Lagere School, dat meester Van der Hoek (ja met die
lange baard) op een gegeven moment (dat was tijdens het uitdelen van de rapporten),
de namen van eenieder voorlas en vertelde hoe hij/zij gepresteerd had.
Toen
ik mijn rapport kreeg, ik zal het nooit vergeten, zei hij: “Jacques Goey Tiauw
Hong”. Niet begrijpend en gechoqueerd moet ik hem aangekeken hebben en kon wel
onder bank kruipen. “Ik!? een Chinese naam? Dat kon toch niet! Ik schaamde me
kapot, want Chinezen, daar moest ik niets van hebben. Dat waren van die
belachelijke figuren met spleetogen. Bovendien werd je daar vaak mee geplaagd.
Scheldwoorden waar ik beroerd van werd : “Pinda, pinda, poepchinees", "kwatjie
katjang?" Daar stond in Leiden weer zo’n Chinees met een bak met zakjes pinda’s
voor z’n buik. Daar wilde ik dus niet bijbehoren. (Gelukkig heb ik daar geen
trauma van overgehouden).
Nee, Oudshoorn dus en verder geen gezeur. *) op de foto met tante Lies en Hannie, pappa David en mamma Anna.