Een van de vakanties in de jaren 50 met mijn schoolvriendje bracht ons naar Ratingen in Duitsland. Daar woonde familie van zijn ouders, waarvan ik me nog Onkel Hugo (en tante Emmie?) herinner en een pot met koffie die de hele dag warm gehouden werd op een kachel. We kwamen op een groot stuk ruw terrein terecht met hoog gras, dat camping genoemd werd. Het bevond zich achter een restaurant, waar ik voor het eerst van mijn nog jonge leventje Kartoffelsalat at. Heerlijk! Als ik met mijn rug naar het restaurant stond, dan liep links een snel stromende beek met daar achter een hoge heuvel. Rechts liep parallel aan die beek een spoorlijn op zo'n 150 meter afstand aan de voet van ook een heuvel. Ja, we lagen nogal laag, tussen beide heuvels in. Achteraan verhief zich een enorm hoge en lange brug, die de hoogten links en rechts met elkaar verbond. Daar boven bevond zich een weg, die via de brug over het dal liep. Op het terrein stond welgeteld één caravan. In dat ding werd later die week ingebroken.
We verbleven in een mooie, grote witte tent. Zijn ouders, vooral zijn moeder, waren echte kampeerders. Dus werd er o.a. boven een houtvuur gekookt. Ik weet nog dat ik de eerste ochtend op zeer ruwe, haast beangstigende wijze wakker gemaakt werd. Door een passerende locomotief, waarvan de machinist het blijkbaar nodig vond even flink aan de stoomfluit te gaan hangen. Het leek of die loc dwars door onze tent denderde! Van tijd tot tijd gingen we bij de familie langs. Vanwege de leuke herinneringen, heb ik decennia later op de kaart gekeken, om te zien waar Ratingen precies ligt. Wie weet, komen we er eens in de buurt. Zo ja, dan ga ik beslist op zoek naar die locatie.