Toen Fenna en ik vanmiddag sjokkend in de hitte naar huis terugkeerden, zag ik voor me een ware wolk boven het trottoir. Dichterbij gekomen, zag ik dat het bijen waren. Ik schrijf maar 'bijen', maar misschien zijn het andere beesten. Een flinke kluit had zich verzameld op een bankje van een nabij gelegen woning. Ik hoorde een flink gezoem toen we door de wolk wandelden. Ze vielen ons niet aan of zo. Ze maakten keurig plaats. Ik stopte even om een foto te maken. Ik zag dat de bewoonster aan het bellen was. Ze stond achter de voordeur met haar telefoon tegen het oor.