Thuis aten we wat de pot schafte. Vanwege de geldschaarste moesten we alles eten. Of het nou lekker was of niet. Eten werd ons geleerd. Dus was er geen plaats voor "dat lust ik niet" of "dat vind ik niet lekker". Toch aten we thuis niet alles, want wat pa niet lustte kwam niet op tafel. Later gebeurde het toch, dat er bijvoorbeeld macaroni op tafel kwam.
Mij werd als kind dus niet gevraagd wat ik wilde eten. Soms zat ik tot ver in de avond met een bord eten voor mijn neus. Ik moest en zou dat bord leegeten. En zie : een bijna alleseter!
Ik kan me voorstellen, dat wanneer je als kind al veel zelf hebt mogen bepalen wat je wel en niet eet, de variatie van het eten beperkt is. Die beperking is door de jaren heen alsmaar toegenomen. Want als kinderen iets niet lusten, dan hoeven ze het niet te eten. Vaak krijgen ze wel wat anders. In de vorm van koek of snacks. Die kinderen hebben op hun beurt een nog kleiner keuzemenu. Niet alleen vanwege het mindere aanbod van hun kieskeurige ouders. Ook vanwege het feit dat hen gevraagd wordt of ze willen eten en/of wat ze willen eten. De generatie die daarna komt of gekomen is, eet nauwelijks iets van wat er ooit op tafel kwam. Die zitten vast aan fast food als burgers, friet en pizza's. Tel daarbij op dat hun kookkunst beperkt is geworden tot het indrukken van knoppen van de magnetron en/of oven en zie de grote verandering in de kook- en eetcultuur.
Ik denk dat er in de nabije toekomst niet meer echt gekookt gaat worden en zal de vaatwasser in het museum verdwijnen.