(vervolg van zo. 5 apr. 2020)
Terwijl ik druk bezig was met het plukken van een paar prachtige, rijpe tomaten, op buurman tuin, zag ik vanuit mijn ooghoeken dat iemand verderop mij gadesloeg en ik dacht meteen aan een belangrijk artikel van ons Huishoudelijk Reglement. Het is n.l. eenieder verboden andermans tuin te betreden zonder toestemming van de eigenaar; tenzij een ‘overtreder’ bestuurslid is. Hoewel ik bestuurslid bén, en toen dus niet in overtreding was, besloot ik de kijker op afstand toch maar even te informeren over mijn bezigheden want ik kende deze man niet persoonlijk. Later bleek dat het nota bene ook nog een straat-buurman van de Bosniër te zijn die mogelijk een oogje in het zeil moest houden! Om wat sneller bij de man te zijn besloot ik een verkorte route naar hem te nemen door via een paar aangrenzende tuinen schuin over te steken. Ik legde mijn tomaten op de grond en stapte wat (té!) haastig over de eerste afrastering en daar sloeg het noodlot toe. De afrastering bestond uit twee, niet eens zo hoog gespannen, gladde ijzeren draden en toen ik daar, na mijn rechtervoet, mijn linkervoet overheen had geplaatst dacht ik gewoon door te kunnen lopen maar kwam bedrogen uit. Mijn linkervoet (bleek later) was blijven haken in een opstaande lus van de slap hangende onderste draad en in een fractie van een seconde lag ik languit in de andere tuin. Maar, ... omdat ik mijn val niet kon opvangen met mijn reuma-vlerken viel ik dus letterlijk ‘op mijn platte bek’, uitgerekend precies op een plateautje van klinkertjes dat de eigenaar van die tuin daar had aangelegd voor een tafeltje en een paar tuinstoelen. Terwijl ik met mijn voorhoofd op de steentjes knalde, ontdekte ik in een flits dat wij mensen inderdaad kraakbeen in ons lijf hebben want ik hoorde heel duidelijk gekraak in mijn ‘bovenkamer’
(brrr!!!). Ik schrok mij te pletter en dacht meteen ,,...als ik nu duizelig wordt ben ik echt de pineut...”. Ik tastte automatisch naar mijn mobieltje in mijn linker broekzak maar gelukkig ‘bleef ik bij de les’ en hoefde voorlopig geen alarm te slaan. Toen ik onder mijn hoofd de stenen rood zag kleuren, door ‘krakend vers’ bloed uit mijn voorhoofd, besefte ik dat ik aardig gewond was geraakt, propte mijn zakdoek in m’n gezicht en kwam heel voorzichtig weer op de been. Ik ging alsnog naar de man op afstand, vertelde hem wat ik aan het doen was op die tuin en wat mij daar was overkomen, en vroeg hem waar precies de wond in mij gezicht was zodat ik de zakdoek op de juiste plek kon drukken. Daarna ging ik terug naar mijn eigen tuin om daar mijn voorgenomen werkzaamheden alsnog uit te voeren maar een inmiddels gearriveerde ándere buurman schrok van mijn gezicht en adviseerde me toch maar zo snel mogelijk naar huis te gaan om mijn wonden te laten verzorgen.
Wordt vervolgd met : “In de lappenmand”
Fan-tilator