Tante Coba, met haar grote ogen, controleerde ons ook als we huishoudelijk werk deden of van haar moesten doen. Zo keek ze een keer in haar fraaie, blauwe mantelpakje met grote ogen streng toe, toen ik de vaat aan het afdrogen was. Met zo’n geblokte De Doek Die Direct Droog theedoek. Ze wees me erop hoe ik het servies moest vasthouden en het bestek. “Je moet het mes omdraaien, Wimmie! Anders snij je in de theedoek!”, zei ze opeens bestraffend. Ik herinner me nog hoe ik van haar stemgeluid schrok. Soms dacht ik als kind nog aan haar als ik een mes afdroog. Liefdevol hoor. Maar dan droog ik het mes wel expres op de verkeerde manier. Lekker puh! Ze komt ook weer tevoorschijn wanneer ik een mager zwart middelslag hondje zie. Of een slanke, mooie, opgemaakte maar streng kijkende vrouw met een knotje op haar achterhoofd tegenkom met een Aziatisch uiterlijk. We zongen zelfs een liedje over haar : "O tante Coba die is zo dom, ze roert haar koffie met haar tenen om." Ach, kinderen.
Een jaar of wat na de Cuba crisis kwam ze ook even in beeld bij mij. Ergens stond op een viaduct met grote letters gekalkt : Handen af van Cuba! Maar iemand had (later) van de U een O gemaakt; Handen af van Coba! Ik heb nooit overwogen haar aan te raken. Zo verstandig was ik als kind al.