Even krabben.
Bij het tankstation stonden meerdere, stinkende ‘muggenauto’s’ en je mag het geloven of niet maar met een ijskrabber heb ik eerst een 3-4 mm dikke plak muggenlijkjes van de voorruit moeten schrapen voordat ik deze normaal kon wassen met spons en zeem. Thuisgekomen meldden we ons bij de buren, vertelden wat ons was overkomen en begonnen meteen met het schoonmaken van de auto. Dat was echter een té grote klus voor nog diezelfde avond maar omdat de buurtjes de auto de komende dagen niet nodig hadden besloten wij de andere dag verder te gaan. Toen wij de ochtend erna verder gingen met het karwei, in onze privé ‘was-straat’, had de zon de auto al weer aardig opgewarmd en toen ik er voorlangs liep zoemde er vanaf de bumper een zwerm van die glimmende, parelmoerkleurige, geel/groen/blauwe, aasvliegen precies in mijn gezicht (Getver!). Tja, deze ‘jongens’ kwamen meteen af op de ondraaglijke stank van het in ontbinding verkerende ‘muggenvlees’; en méuren dat het daar deed! (Bah zeg!). Enfin, na een uurtje ‘boenen’ was de auto weer toonbaar en kreeg als laatste behandeling een normale wasbeurt met water en auto-shampoo.