Als ik achterom kijk zie ik een aantal periodes. Ze zijn woonplaats gebonden. Mijn eerste 12 jaar van mijn prille jeugd in Leiderdorp, de periode op Curaçao, mijn tienertijd in Leiderdorp en vervolgens de periode van mijn huwelijk. De laatste zou ik ook kunnen verdelen naar woonplaats : Leiden, Zoetermeer, Schoonhoven, Lelystad en Dronten.
Elk van de periodes heeft zo z'n eigen kenmerken. Mijn onbezorgde jeugd, waarin het geloof nog een grote rol speelde. Ik ging naar christelijke scholen en de zondagsschool. Samen met mijn broers ging ik soms ook naar de kerk. De zondag was een rustdag en ik liep er ook netjes gekleed bij. Toch wel ook een straf, want ravotten c.q. buitenspelen was er niet bij. Netjes gekleed en binnenblijven. In het algemeen speelde ik weinig buiten. Mijn moeder was bang dat we net zo brutaal zouden worden als die Hollandse jochies. Vriendjes kwamen ook niet over de vloer. We hadden dan enkel onszelf. Maar we moesten ook naar school, waar 'die brutale Hollandse jochies' klasgenoten van mij waren. We werden voornamelijk opgevoed door onze moeder. Pa was vaak van huis. Hij was bij de Marine. Op de maandagochtend vertrok hij op de fiets naar het station in Leiden om pas vrijdagavond weer terug te keren. Dan parkeerde hij zijn zwarte fiets met goudkleurige letters beneden aan de trap in het halletje. Als die fiets daar langere tijd niet stond, dan was pa op zee en stond de fiets in het schuurtje. Dan was pa met de bus gegaan of had mijn oudere zus de fiets vanaf het station weer naar huis gereden. Achteraf een wat raar idee, een meisje op zo'n grote herenfiets, maar zo ging dat nu eenmaal. Weken lang bleef pa dan weg. Een keer bleef hij anderhalf jaar weg. Toen was ie uitgezonden naar Nieuw Guinea. Achttien maanden zonder gezin. Tegenwoordig staan ze al te huilen als ze een paar weken weg moeten.
Eind jaren 50 kwam er een grote verandering in ons bestaan. We vertrokken naar Curaçao voor een verblijf van 3 jaar. Dankzij pa.