Zo hebben wij onze kinderen gezien. Wij hebben ons best gedaan hen dusdanig te beschrijven (opvoeden dus), dat ze gemakkelijk hun weg in de maatschappij zouden kunnen vinden. Onbevangen en met zelfvertrouwen.
We lieten geen plekjes onbeschreven, die hen later problemen zouden kunnen opleveren. Zoals bijvoorbeeld op school, op bezoek bij anderen en/of in de omgang met anderen.
Het mocht niet zo zijn, dat ze op de peuterschool plots geconfronteerd zouden worden met het fenomeen luisteren. Of niet weten dat speelgoed afpakken niet correct is net zoals het slaan van anderen. Dat beschreven wij dus al in een eerdere fase. Ze moesten universeel zijn of wel overal in passen. Zich overal thuis weten voelen en zonder al te veel moeite weten aan te passen en zich te handhaven. Dat is voor hen veel gemakkelijker, dan onbeschreven te zijn en telkens op de vingers getikt te moeten worden en soms uitgesloten voelen, omdat het zich niet kan aanpassen.
Wat is er nou mooier dan zo'n onbeschreven blad? Oké, het kostte ons veel tijd en energie. Maar dat hadden wij er voor over. Kinderen eerst, hè. Tijden veranderen. Men wil wel kinderen, maar het opvoeden ziet men alsmaar minder zitten. Dat wordt liever 'uitbesteed' (denkt men). Met alle gevolgen van dien. Daarom zeg ik telkens weer : Wie het over zijn/haar (jonge) kinderen heeft, spreekt over zichzelf.