Ik zit naar muziek te luisteren, terwijl naast mij, buiten, de mezen af en aan vliegen. De liedjes staan op een oude usb speler. Als ik naar de nummers luister ben ik voor even terug in de donkere tunnel. In die periode heb ik namelijk een aantal sticks van liedjes voorzien. Dat was rond 2004 – 2005. Sindsdien heb ik niets aan de inhoud van deze speler veranderd. Ik luisterde ernaar als ik buiten was. Om zwerfvuil op te ruimen of om de post of folders te bezorgen. Toen waren ze net oorwarmers voor mij. Ik ben een beetje verbaasd over mijn keuze toen. Maar ja, toen was alles anders; donker en somber.
Als ik die nummers hoor, krijg even ik een wat somber gevoel. Maar ik blijf ernaar luisteren, omdat ik ze mooi vind. Ze sluiten aan op mijn depressie van toen. Zoals Some days are diamonds, some days are gold, Crying in the rain en It’ain’t there for me anymore. Ze gaan over de ups en downs in het leven en het verlies van dierbaren. Het is net alsof ik dan naar lotgenoten luister. Ze hebben allemaal verlies geleden. Een schrale troost; ik ben niet de enige. Daar tussendoor nummers met een flink tempo. Bedoeld om vooral door te lopen, door te gaan op de ingeslagen weg.
En toch hebben al die nummer ook iets positiefs voor mij. Ze herinneren me nu aan het feit, dat het weer goed met mij gaat. Dat ik die muziek weer leuk ben gaan vinden. Dat ik toch uit die lange, donkere tunnel gekomen ben. Zonder medicatie, voornamelijk op eigen kracht, door zelfdiscipline en doorzettingsvermogen. Grenzen opzoeken en dan die overschrijden. Begeleid door zware paniekaanvallen en met hulp / aansporingen van anderen. Tot zelfs mijn brave, stoere Zorro toe. Hij dwong mij geregeld naar buiten te gaan en me proberen goed te houden. Ik ben ze stuk voor stuk allemaal dankbaar. Ik kan goeddeels weer aan het maatschappelijk leven deelnemen. Al zijn er nog wel een paar gebleven beperkingen. Niet iedereen heeft daar begrip voor. Het zij zo. Niemand hoeft mij als ‘breekbaar’ te behandelen. Liever niet, want daar word ik niet nog sterker van, hè.