Als ik zo naar de vogels zit te kijken, dan krijg ik soms de neiging om even naar buiten te gaan. Die kleine beesten maken in mijn beleving veel te veel ruzie. Om niets. Terwijl hun leven helemaal kort is. Er hangen hier vier vetbollen, een streng met diverse soorten voer en netjes met pinda’s. Waar gaan ze dan knokken om één zo’n plek? Ook het zogenaamd baasje spelen bevalt mij niet. Dan gaat zo’n mees bij zo’n bol of zelfs in de pot met pindakaas zitten met een houding van : niemand mag hier komen. Dan denk ik : “Daar ga jij niet over!”
Het liefst stuur ik zo’n bazige vogel het bos weer in, met de mededeling dat ie terug mag komen als ie zich normaal gedraagt. Anderen verdienen een waarschuwing. Twee keer geel is rood. Maar of dat allemaal zal helpen?