Afgelopen woensdag miste ik een sleutel. Een vrij belangrijke sleutel. Ik heb sindsdien lopen zoeken en (met mijn gammele geheugen) denken, waar ik die sleutel neergelegd zou kunnen hebben. Sleutels die ik op een bepaald moment nodig heb, hang ik aan een karabijnhaak. Ik sjouw zo goed als nooit onnodig sleutels mee.
Het begon me al een beetje te ergeren, dat ik die sleutel nergens vinden kon. Ik had hem afgelopen maandag voor het laatst gebruikt. Hij zou dus aan het rekje moeten hangen. Niet dus. Hij bevond zich niet in een van mijn broek- en/of jaszakken. Ook niet op andere plekken in huis en het schuurtje. Hij was nergens te vinden; foetsie!
Vanmorgen werd ik wakker met een boodschap over de verloren sleutel. Ja, lach maar. En toch was het zo. Ik moest buiten op een bepaalde plek achter ons huisje eens gaan kijken, nu de sneeuw gesmolten is. Toen Fenna en ik naar buiten gingen voor de ochtendwandeling, ben ik speciaal eerst naar die plek gelopen. Fenna liet duidelijk merken, dat we andere route liepen. De sneeuw was inderdaad bijna verdwenen. Ik was nog niet helemaal ter plekke, toen ik op afstand iets wits zag liggen. De sleutel was voorzien van een wit plastic label. Toen ik dichterbij kwam zag ik dat het de sleutel was! Ik heb daar maar niet staan juichen en dansen, om te voorkomen dat iemand 112 zou gaan bellen. Ik ben de sleutel daar afgelopen maandag blijkbaar verloren. Dinsdag is het gaan sneeuwen en is de sleutel onder een wit laken terechtgekomen. Onzichtbaar.
Het was en is wel een vreemde gewaarwording, dat ik in mijn slaap de vindplaats ingefluisterd kreeg. Nee, ik had geen droom waarin de hemel openging, of een struik in brand vloog of een bijzondere stem mij toesprak. Het was gewoon ongewoon. Raar.