Gedurende mijn loopbaan is er geregeld jacht op mij gemaakt. Ik werd eraan herinnerd, toen ik naar een tv serie keek over mensen die geheel zelfvoorzienend in Alaska leven. Die jagen ook, maar dan uit lijfsbehoud.
Niet alleen toen het me overkwam, ook later na mijn pensionering, had ik het idee dat er telkens sprake was van afgunst. In een paar gevallen werd het ook zo geuit. Toch ben ik niet met een chagrijnig hoofd naar mijn werk gegaan. Hoewel, bij mijn laatste werkgever wel. Maar toen was ik moe gestreden.
Ik heb zo'n 25 organisaties meegemaakt. Bijna altijd was er wel wat aan de hand. En bijna altijd kon ik beschuldigingen eenvoudig weerleggen. Dankzij mijn projectdagboekjes, mijn (toen nog) zeer goede geheugen en kennis en door open en eerlijk te willen zijn. O ja, en niet te vergeten dankzij oprechte collega's.
De meeste jagers waren actief uit lijfsbehoud. Ze waren bang voor datgene, wat in gedurende mijn werkzaamheden als onderzoekende binnen hun organisatie zou aantreffen. Anderen waren gewoonweg jaloers. Sommigen staken dat niet onder stoelen of banken. Ze vroegen mij en plein publique hoe het kan dat ik als bruine jongen zo'n hoge functie had. Of zeiden onder vier ogen, dat een bruin iemand nooit zo slim kan zijn. Haha! Misschien hoopten zij dat ik fysiek zou reageren en op grond daarvan ontslagen zou worden. Wie weet.
Nu ik niet meer werk, wordt er nog steeds op mij gejaagd. Ze doen maar. Ik besteed de tijd die mij nog rest liever op een leukere manier.