Soms waagde ik als kind tegen mijn mamma te zeggen, dat ik iets niet wilde. Alle keren zei ze : "Jouw wil staat achter de deur, met een bezemsteel!" Gezien de manier waarop ze dat zei en haar mimiek, vertaalde ik haar reactie in : "Jij hebt niets te willen!" De uitdrukking zelf heb ik wat betreft de betekenis ervan jaren lang maar gelaten voor wat het is. Als kind dacht ik dat het iets met heksen of hekserij te maken had. In de huiskamer hing namelijk een heks op een bezem aan een draadje aan het plafond. Bij de huiskamerdeur. Toen wist ik nog niet dat ik zulke mensen ooit in levende lijve zou tegenkomen. Haha! Tegenwoordig heten ze bitches, zonder bezems.
Later kwam ik behalve bitches, ook volwassenen tegen die bepaald werk niet wilden doen. Het stond wel in hun functiebeschrijving en ze werden er ook voor betaald, maar ze vonden het geen leuk werk. Dus deden ze dat maar niet. Ik deed daar niet zo moeilijk over. Ik zei alleen, dat ik die houding opvatte als werkweigering. In een tijd van een moeilijke arbeidsmarkt, werkte die opmerking prima. Ik gebruik vaker het woord willen als het om activiteiten gaat, dan het woord moeten. Dat laatste legt een bepaalde druk op de schouders en dat wil ik niet. Of beter : dat moet ik niet willen. Ik had als kind dus niets te willen, terwijl ik zelf heel graag iets te willen zou willen hebben. Daar maakte in in mijn kleine grijze massa een lijstje van, dat ik op latere leeftijd punt voor punt het afgevinkt.