Lekker hoor, twee haringen achtereen verorberen. Maar het te veel van het goede moet er ook weer uit. Dus stap ik op de fiets om over de Knardijk te trappen. Voor alle zekerheid heb ik een regenjack in de tas gestopt. Met de camera en een flesje vocht aan het frame begin ik aan de tocht.
Op de Knardijk wordt door sommige automobilisten behoorlijk hard gereden. Voor een uitzondering is dat nog niet hard genoeg, dus wordt er ook ingehaald. Zelfs op de Buizerdweg, die toch behoorlijk smal is. Haast, haast, haast. Onderweg ruik ik een paar keer de zware lucht van een rottend kadaver. Ik ken die lucht uit mijn jeugd. Op CuraƧao lagen ook kadavers. Van geiten. Bij het bezoekerscentrum zie ik een grote hijskraan staan. Het oude gebouw is verdwenen. Er staat een noodgebouw om bezoekers te ontvangen. De fundering van het nieuwe bezoekerscentrum ligt er al. Men is druk doende met het opbouwen van het stalen geraamte. Net als ik een bordje zie met de tekst vooral de rust niet te verstoren, passeert met veel gedender de trein naar Almere. Hij dus wel, ik dus niet. Ik zie dat in augustus weer een beurs voor de liefhebbers van vogels wordt gehouden.