Na de lunch zijn we gaan fietsen. Dit keer naar Nieuwegein. Toen we nog geregeld daar kwamen, met name in de jaren 80, was er nog erg veel in wording.
We hebben dit keer gewoon de wit-rode borden gevolgd. Met name langs de rivier de Lek waren er mooie uitzichten. Het centrum van N’gein deed me qua bouw denken aan Almere. Met dit verschil : er is meer gezelligheid in N’gein. Dat kwam vooral door de vele bankjes.
Omdat Sonja een boodschap wilde doen, nam ik plaats op een bankje en Fenna op de grond. Samen keken we naar het winkelend publiek. Plots hoorde ik achter ons iemand niezen. Ik riep direct : “Gezondheid!” Toen ik omkeek, zag ik twee vrouwen staan ze keken mij wat verrast aan. De niezer (denk ik) zei : “Dank u wel.” Toen ze verder liepen hoorde ik de ander zeggen : “Dat is wel heel lang geleden dat iemand dat zei.” Het zal wel van voor de coronatijd geweest zijn. Ik zag overigens geen mensen gillend wegrennen. Zolang ze dat maar volhouden.
Op weg naar de camping stonden we stil bij een snacktent met de naam Bram Lagarde. Een zeer bekende naam, die we in het verre verleden tijdens onze marktbezoeken in Rotterdam tegenkwamen. In die tijd woonden we in Schoonhoven en reden op de motorfiets naar de markt in Rotterdam. Er stond altijd een grote drom mensen om de blauwwitte frituurwagen. We vonden de bediening supersnel gaan. Je kon zo het proces volgen van aardappels snijden tot afrekenen. Het leek lopende band werk, want de bak met kant en klare friet leek onuitputtelijk. Er waren geen wachttijden. Dit keer wel, want we bestelden een kroketje.
Op de terugweg was het ook even tijd voor Fenna. We reden via de Lekdijk en vlak voordat we naar beneden afdaalden richting de camping, mocht ze zwemmen. En zo hebben wij allemaal een leuke dag gekend.