Als ik 's morgens in de badkamer een van de drie kastdeurtjes met spiegels opentrek, word ik herinnerd aan een zwager van mij. Daar staat namelijk al vele jaren een fraaie, zwarte flacon van Van Gils. Van hem gekregen en sinds zijn overlijden niet meer gebruikt. Soms pak ik het uit het kastje en bekijk ik het even.
Als ik bij dat beeld van dat flesje even stilsta, dan komt als eerste herinnering een kussengevecht op een zaterdagochtend naar boven borrelen. Een gevecht dat ik met mijn broers op het bed van de Drie Musketiers hield tegen de oudere Jan. Hij was er die ochtend stiekem op bezoek. Mijn pa was niet zo blij met hem. Vele jaren later heb ik geprobeerd mijn zwager uit te leggen hoe dat kwam. Ik zag het niet alleen als een oudste dochter / de eerste die verkering kreeg, maar ook als een botsing tussen culturen. Als jochie kwam ik al een paar jaar bij hem thuis. Zijn jongste broertje zat bij mij in de klas. Bij hem thuis in de Lindenlaan merkte ik al een groot verschil in de opvoeding en hoe zijn ouders en hun kinderen met elkaar omgingen. Communicatie en zelfs discussies tussen ouders en kinderen waren toen gewoon. Bij ons thuis heerste een sfeer van luisteren en doen of laten wat er gezegd werd.
Mijn zwager heeft veel bijgedragen aan mijn voorkeur voor muziek. We deelden in grote lijnen dezelfde smaak en speelden samen gitaar. We hebben geregeld diepgaande gesprekken met elkaar gevoerd. Tot vlak voor zijn overlijden toe.
Van zijn overlijden kreeg ik een forse klap. Toen drong het pas tot mij door, dat ik hem al zolang kende. Zo'n 50 jaar. Ik ben blij en dankbaar hem gekend te hebben.