Er was een tijd, waarin de directeur of de direct leidinggevende het voor het zeggen had. Zijn wil was wet. Alles wat er onder zat moest gewoon luisteren en doen of laten wat er van bovenaf gezegd werd. Er was geen ruimte voor discussie, laat staan meedenken. De hiërarchie heerste.
Toen brak een periode van inspraak aan. Medewerkers mochten ook hun zegje doen. De OR kwam. Er moest ook consensus komen en besluiten werden op basis van meerderheid genomen. De hiërarchie werd wat afgevlakt. Meneer de directeur was gewoon Johan en je mocht jij tegen hem zeggen.
In de periode daarop was het weer ouderwets : "ik ben de baas." Zelf kreeg ik steeds vaker het gevoel, dat die houding ingegeven werd om het gebrek aan vooral kennis maar ook aan vaardigheden te verbloemen. Sommige omhooggevallen directeuren / chefs hadden nogal last van naïeve oplossingen. Zoals goeden belonen in plaats van kwaden aanpakken. En anders slijmen bij de kwaden in de hoop op verbetering.
Ook op de hondentraining was het niet de bedoeling om daarover in gesprek te gaan. Logisch, want dan bleef er weinig van die aanpak over.
Ik dacht dat er weer een golf zou komen, waarin de medezeggenschap weer terug zou komen. Niet dus. Integendeel, het is veel erger geworden. Wie nu anders denkt, wordt weggezet als leugenaar, fascist, terrorist, ontkenner enz. Meedenken is nog steeds uit den boze. Je moet gewoon doen en laten wat er van bovenaf gezegd wordt. Ik kom dan tot de conclusie dat ons land wel heel erg veel schapen telt.