Ik blijf het een mooi Bijbelverhaal vinden. Een gelijkenis, zo noemde men het. Het verhaal over een zoon die de ouderlijke woning verliet met op zak een deel van de erfenis. Oké, het verhaal gaat niet helemaal op. Al leiden studenten wel vaak een losbandig leven en verkwisten ze hun geld. Maar misschien heb ik, als voormalig buurman van Leiden, last van een vooroordeel. De provincie Groningen werd wel getroffen door tegenspoed. Dus er zitten wel wat overeenkomsten in het leven van een student en dat van de verloren zoon.
Onze zoon keert na zijn studie terug naar de ouderlijke woning. We gaan geen kalf slachten (de Bijbel moet nog vegetarische versie krijgen), maar het wordt wel een feestje. Er zullen geen boze broers zijn, want ook zij zijn blij met zijn terugkeer.
Hij heeft tijdens zijn studie nog meegewerkt aan het organiseren van een Job Fair voor multinationals en was tot voor kort bestuursvoorzitter van een voetbalclub. In die laatste functie was ie een paar keer op de radio te horen. Een bijzondere ervaring om tijdens het luisteren naar de interviews opeens te beseffen, dat de jongste toch echt een kerel geworden is. En dat heeft echt niet aan zijn speelgoed gelegen. Inmiddels is hij ingegaan op een mooie functie bij een gerenommeerd bedrijf in de financiële sector. Dus de jongste van de drie is ook goed terechtgekomen.
Morgen gaan we zijn studentenkamer leeghalen.